Zaterdag 25 februari 2017 – Constance Sannier, fluit & Gerard Verweij, orgel

constance sannier

Constance Sannier

Constance (Frankrijk, 1995) studeerde fluit in Lyon tot 2014 en studeert nu in Rotterdam bij Juliette Hurel en Julie Moulin. Ze trad op met het orkest van Lyon, Malaga, Berlijn, speelde met musici van het Toulon Marine en de Marseille Opera, een Big Band in Berlijn en in een circus bedrijf “Penguins Productions”.

Gerard Verweij

Gerard Verweij (1992) werd geboren in Rotterdam. Aan het Rotterdams Conservatorium studeerde hij kerkmuziek en thans nog hoofdvak orgel bij Ben van Oosten en Bas de Vroome. Ook volgde hij lessen bij Aart Bergwerff en Hayo Boerema (improvisatie). In 2010 werd Gerard geselecteerd om deel te nemen aan de Young Talent Class van het Internationaal Orgelfestival Haarlem. In deze hoedanigheid ontving hij lessen van Lorenzo Ghielmi en Olivier Latry. Ook volgde hij masterclasses bij gerenommeerde musici als Martin Häselbock, Matteo Imbruno en Peter Planyavski. Op verschillende orgelconcoursen won hij prijzen. Gerard is actief als kerkmusicus en als begeleider van verschillende koren. Hij concerteerde in o.a. Argentinië, Duitsland, de Verenigde Staten en Uruguay.

Programma o.a.

Muffat (1653-1704) – Toccata ottava

G.F. Händel (1685-1750) – Fluitsonate in e kl. t.

An. van Noordt (1619-1675) – Psalm 24

Ph. E. Bach (1714-1788) – Sonate voor fluit solo in a kl. t H. 562

J.S. Bach (1685-1750) –  – Wenn wir in höchsten Noten sein BWV 641 – – Sonata BWV 1020  – Fantasia et Fuga g-Moll BWV 542

Over de Fantasia et Fuga g-Moll BWV 542 is nog wel iets te zeggen. Het is een overrompelend muziekwerk. Van veel orgelwerken van Bach is slechts bij benadering bekend van wanneer ze dateren. Dat is anders bij deze Fantasia en fuga. Bach voerde deze stukken uit in Hamburg, waar in 1720 de post van organist van de Jacobikerk was vrijgekomen. Tijdens een meer dan twee uur durend recital liet hij horen wat hij als organist allemaal in huis had, en sloeg zijn toehoorders met stomheid. Daaronder ook de oud-organist Reincken, de eminence grise van het Hamburgse muziekleven. Hij loofde Bachs improvisatiekunst met de woorden: ‘Ik dacht dat deze vaardigheid was uitgestorven, maar ik zie dat ze in u voorleeft.’ Toch was Bach niet echt van plan om op de vacature in te gaan. Hij had nog maar drie jaar geleden een positie als kapelmeester in Köthen aanvaard, juist om zijn vleugels ook vocaal uit te kunnen slaan en zich te ontdoen van het beperkende etiket ‘orgelvirtuoos’. Wellicht heeft Bach wél een oogje gehad op het cantoraat van de Hamburgse Johannesschool, een baan die spoedig vrij zou komen. Uiteindelijk werd Telemann daarvoor verkozen, en kreeg Bach niet veel later een vergelijkbare aanstelling in Leipzig.

Hoe het zij, met de ambitieuze omvang en opzet van zijn Fantasia en fuga bevestigde Bach zijn reputatie. De adembenemende fantasia gaat van start als een volkomen vrije improvisatie, maar ontpopt zich vervolgens als een retorisch betoog. Overdonderende, sombere en ook dreigende passages worden afgewisseld met afgewogen en punctuele kanttekeningen. Alle registers worden opengetrokken, van opeenstapelingen van chromatiek tot allerlei verrassende harmonische wendingen, waarmee het pedaal ten slotte korte metten maakt. De erop volgende virtuoze fuga lijkt een extra eerbetoon te bevatten aan de oude, in Deventer geboren Reincken. Het thema ervan is namelijk ontleend aan een vrolijk Nederlands liedje, ‘Ik ben gegroet van’, uit de verzameling Oude en Nieuwe Hollantse Boeren Lieties. Het vereiste stevige voetenwerk voert de feestelijkheid ten top. Deze fuga is van een onbekommerde blijdschap, en verrassende muzikaliteit, je zou wensen dat het nooit meer ophoudt!

Labels: