Concertimpressie Amuse-oreille – woensdagavond 30 december 2015
Martine Sikkenk en Nelleke ter Berg, samen Amuse-oreille vormend, speelden op woensdagavond 30 december o.m. werken van Vivaldi, Sor, Nas en Bartók. Dat deden zij, diverse instrumenten afwisselend, op een buitengewoon mooie, enthousiaste en vooral sprankelende wijze! Bij spontaan applaus tussendoor gelardeerd met uitroepen van het publiek weet je dat het goed zit. Na afloop werd er gezellig nagepraat door het duo, de burgemeester, de genodigden, bezoekers en het bestuur onder het genot van een lekker glas wijn, geleverd door Vino Amore! Ook de burgemeester van Hendrik Ido Ambacht, de heer J. Heijkoop was van de partij.
Hij sprak na het concert o.a. de heer Jaap de Nachtegaal toe, betrokkene bij de restauratie van het orgel, één van de initiatiefnemers en ex-bestuurslid van de Stichting Duyschot Concerten, maar ook opname- / geluidsman gedurende 250 concerten in dik 30 jaar!
Doorgaans bespreken we het hele programma, maar we willen ook niet doubleren in het bespreken van werken en componisten. Daarom nu de onbesproken werken:
Andante Largo Op. 5 nr. 5 – Fernando Sor (1778 – 1839)
Fernando Sor (Barcelona, 13 februari 1778 – Parijs, 8 juni 1839) was een Spaans gitaarvirtuoos, muziekleraar en componist. Sor wordt gezien als een van de belangrijkste componisten van gitaarmuziek. Hij kwam uit een welvarende familie van militairen en zou in zijn vaders voetsporen treden, ware het niet dat zijn vader hem de Italiaanse opera leerde kennen. Hij ging daarop muziek studeren. Sor’s vader introduceerde zijn zoon niet alleen in de opera, hij leerde hem ook de gitaar kennen. De gitaar was in die tijd een instrument dat in kroegen gespeeld werd en niet in grotere ensembles gebruikt werd. Sor studeerde muziek in het benedictijnerklooster van Montserrat nabij Barcelona. In 1808, met de inval van Napoleon Bonaparte, schreef hij nationalistische muziek voor de gitaar met daarbij vaak patriottische teksten. Hij accepteerde een baan bij de overheid en besloot in 1813 Spanje te verlaten wanneer de Fransen Spanje verlieten. In Parijs kreeg hij in kunstkringen een reputatie voor zijn virtuositeit op de gitaar. Van 1815 tot 1823 vertoefde hij in Londen. Vanaf november 1823 werd Moskou zijn verblijfplaats, waar hij kennis maakte met de hoogste adellijke kringen, waaronder de moeder van de tsaar. In 1827 trok hij zich terug in Parijs. Veel van zijn werk dateert uit deze periode. Het laatste werk van Sor is een requiem voor zijn in 1837 overleden dochter. Die heeft hij slechts enkele jaren overleefd. Hij ligt begraven op het kerkhof van Montmartre.
“Ik mis alleen een belletje aan mijn hals waarmee ik boven je kan rinkelen wanneer je slaapt” – Mayke Nas – voor mandoline en gitaar – 1998
Mayke Nas (Voorschoten, 1972) is een Nederlands componiste. Nas studeerde compositie in twee etappes, eerst bij Daan Manneke aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam van 1992 tot 1994. Daarna studeerde ze piano bij Alexandre Hrisanide, Lena Basova en Bart van de Roer aan het Brabants Conservatorium in Tilburg tot 2001. In 2000 vervolgde ze haar studie compositie, nu bij Martijn Padding en Gilius van Bergeijk aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ze kreeg studiebeurzen van het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Fonds voor de Podiumkunsten waarmee ze in 2003-2004 korte tijd kon studeren bij Warren Burt in Melbourne, Australië. Nas componeerde in opdracht van onder andere het Nieuw Ensemble, het Schönberg Ensemble, Slagwerkgroep Den Haag, Orkest de Volharding, het Ives Ensemble, Aleph (Frankrijk), het Koninklijk Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Nederlands Studenten Kamerorkest. Nas was composer-in-residence bij het Nieuw Ensemble van 2004 tot 2006. Vaak maken theater, video, tekst & choreografie deel uit van uit van haar composities. Zo bewerkte ze in samenwerking met Wouter Snoei in 2005 het toneelstuk Self-Accusation van Peter Handke voor Slagwerkgroep Den Haag tot het stuk I Delayed People’s Flights By Walking Slowly In Narrow Hallways, voor vier spelers, vier stoelen, vier versterkte schoolborden en live-elektronica. In 2006 schreef ze het werk “Anyone can do it” voor zes volledig onvoorbereide spelers die niet noodzakelijkerwijs muzikaal onderlegd hoeven te zijn, geïnspireerd op fluxus.
Een modern werkje dat inderdaad “voorbij is voor je het weet”, maar wel van klasse!
Sonata a due mandolini C-dur – C. Signorelli (1731 – 1815)
De Sonata van Christoforo is een voorbeeld van galante muziek. Zowel de Napolitaanse als de Milanese mandoline waren in die periode populair.
Er bestaan verschillende types van mandoline. Het gebruikte type in de muziekacademies en in de mandoline-orkesten is ook de meest verspreide, namelijk de Napolitaanse mandoline. De mandoline is een sopraaninstrument dat tot de luitfamilie behoort. In de tweede helft van de 17e eeuw bestonden er twee soorten mandolines. Een eerste type had de vorm (en de onderdelen) van een kleine renaissanceluit. Het had de volgende kenmerken:
– een vlakke, eivormige klankkast;
– een klankopening met rozet;
– lateraal (zijwaarts) geplaatste stemsleutels;
– een rugwaarts gewelfd bovenblad;
– vier, vijf of zes koren darmsnaren. De discantsnaren werden g” – d” – a’ gestemd; de bassnaren e’ – h – g.
In de 17e eeuw werd deze barokmandoline mandurina, mandola, mandolino, mandürchen of bandürchen genoemd. In die tijd gebruikte men als plectrum een vederschacht of een houten plectrum uit kersenboomschors. Uit dit type ontwikkelde een mandoline die in de 19de eeuw de naam Milanese of Lombardische mandoline kreeg. Zij was zwaarder gebouwd, had messingfretten en 6 enkele snaren. Recent komt de barokmandoline weer terug in de belangstelling. Vooral in Duitsland grijpen een aantal mandolinisten terug naar dit instrument wanneer zij oudere stukken zo oorspronkelijk mogelijk willen brengen. De bekende componist Antonio Vivaldi (1678-1740) schreef vier composities voor de barokmandoline:
- concert in C-Dur, RV 425, voor mandoline en strijkers;
- concert in G-Dur, RV 532, voor twee mandolines en strijkers;
- concert in C-Dur “Con molti Instrumente”, RV 558, met onder meer twee mandolines en twee theorbes;
- een mandolinepartij in het oratorium “Juditha Triumphans”, RV 644.
Een tweede type was de voorloper van de Napolitaanse mandoline. Dit type had de volgende kenmerken:
- diepgewelfde half peervormige klankkast met smalle ribben;
- klankgat zonder rozet;
- licht geknikt bovenblad;
- licht geknikte kop met sagitaal geplaatste stemsleutels;
- boven op geplaatste kam;
- snaren die aan de achterkant vastgemaakt zijn;
- snaren uit messing of darm.
Voor zover we weten bestonden in de 17e eeuw twee soorten mandolines van dit type:
– de Florentijnse mandoline met vijf dubbele snaren, met als stemming a” – e” – c’ – g’ – d’;
– de Genuese mandoline met zes dubbele snaren met als stemming e” – h’ – g’ – d’ – a – e.
In de oudste teruggevonden mandolinemethode van Francesco Conti (1682-1732), die uitgegeven werd in het begin van de 18e eeuw, staat een nauwkeurige beschrijving van de Genuese mandoline.
Traditioneel
O’Carolans concerto
Down by the Salley Gardens
Irish washerwoman
Stuk voor stuk juweeltjes, uitgevoerd op de instrumenten van Nelleke en Martine! Een verademing was ook Irish washerwoman, nogal eens uitgevoerd op massaconcerten door een Nederlandse Limburger, of Limburgse Nederlander met een zachte G.
Capriccio Spagnuolo – C. Munier (1859 – 1911)
Carlo Munier uit Napels wordt beschouwd als één van de laatste romantische mandolinevirtuozen. Hij studeerde mandoline, piano, compositie en contrapunt aan het conservatorium van Napels. Met zijn meer dan 300 composities voor mandoline en gitaar of piano, stelt Munier het technisch kunnen van de mandolinespeler van de tijd rond de eeuwwisseling tentoon. Hij werkt in deze compositie met mooie effectvolle melodieën, met veel bravoure in een Spaans en Italiaans karakter.
Carlo Gennaro Pasquale Munier werd geboren in Napels op 15 juli 1859, zoon van Vincenzo Munier, een drukker en Rosa Vinaccia. Op zeer jonge leeftijd al wees werd hij door de familie van zijn grootvader van moederszijde, de bekende gitaarbouwer Pasquale Vinaccia aangenomen tot kind. De familie Vinaccia was sinds de eerste helft van de 18de eeuw actief als instrumentmakers, en Pasquale is vandaag de dag één van de grondleggers van de moderne mandoline vanwege zijn technische innovaties die hij voor het instrument doorvoerde. Munier erkende de betrokkenheid met de familie Vinaccia in zijn verschillende verwijzingen naar Pasquale Vinaccia in zijn methode voor mandoline, en in de Drie Mazurkas Op. 116-118 voor mandoline en gitaar dat hij opdroeg aan zijn oom Gennaro, zoon van Pasquale.
Munier schreef zich in aan het S. Pietro Maiella Conservatorium toen hij 15 was, studeerde piano bij de maestro Galiero en Cesi en harmonie en compositie bij maestro Nicola D’Arienzo. Hij voltooide zijn studie toen hij nog maar 19 was, na het winnen van awards in compositie en harmonie. In deze periode speelde hij op verschillende concerten in Napels en publiceerde zijn eerste composities, arrangementen van La Traviata en I Puritani voor twee mandolines, mandola en piano, de laatste gewijd aan de koningin van Italië.
Toen hij 22 was verhuisde Munier naar Florence, waar hij de rest van zijn leven bleef. Hij verwierf al snel reputatie als een virtuoos, en werd een leidende figuur van de Florentijnse mandoline en gitaar school, die ook illustere studenten had als de koningin Margherita van Savoye (Margherita Maria Teresa Giovanna, 20 november 1851 – 4 januari 1926). In 1890 organiseerde hij en leidde het eerste strijkkwartet, met Luigi Bianchi op de eerste mandoline, Guido Vizzarri op de tweede mandoline, Riccardo Matini op mandola en hijzelf op liuto moderno. Met dit kwartet speelde hij verscheidene concerten in heel Italië, en daardoor werd dit soort ensemble populair. In 1892 won het kwartet de eerste prijs op het Nationaal Concours van Genua, waar de beroemde violist Camillo Sivori voorzitter was. In dezelfde competitie won Munier de gouden medaille als mandoline speler en componist als uitvoerder van zijn “Concerto in Sol Maggiore”. In oktober 1909 trad hij op voor koning Vittorio Emanuele III, in het historische kasteel van Sommariva Perno in de provincie Cuneo, hij speelde o.a. de “Prelude in Re maggiore” en het Mazurka-Concert “A Lei!”. De koning complimenteerde Munier met de uitvoering van de stukken en de buitengewone effecten hij op de mandoline speelde.
In het najaar van 1910 vertrok Munier vertrokken voor een Europese tournee en maakte stops in Marseille en Antwerpen. In Marseille ontmoette hij zijn mandolinist en vriend Laurent Fantauzzi aan wie hij vertelde van zijn plan om een indrukwekkend concert in Florence te organiseren. Helaas heeft hij nooit het evenement gerealiseerd; bij zijn terugkeer naar Florence kreeg hij een onverwachte ziekte en overleed op 10 februari 1911.
Munier trouwde met Luisa De Fonseca, die jong stierf en aan wie hij Elegia opus 148 opdroeg. Hij trouwde vervolgens met Armida Bastianini met wie hij twee dochters, Luisa en Elena had.
Een bijzonder mooi concert! Nelleke en Martine hebben in 2016 hun 25-jarig jubileum als duo! Dat is te horen hoor, zo warm en sprankelend klinken de mandoline, gitaar en theorbe in de handen van het duo! Beide dames en hun instrumenten vullen elkaar aan met hun gezamenlijk bereik en prachtige versmelting van timbres. Ik en naar ik gehoord heb velen met mij zaten op het puntje van onze stoel!
Labels:Concertverslag